Ik lijd zelden aan post-facto inzichten, maar zoals velen lijkt het soms alsof bepaalde inzichten al lang latent aanwezig zijn, totdat een ingrijpende gebeurtenis ze onverbiddelijk aan de oppervlakte brengt. Dat de grootmachten zich vroeg of laat zouden terugtrekken uit de onverwoestbaar geachte globaliseringsbeweging, stond echter al langer in de kaarten.
De derde globaliseringsgolf, die in 1987 begon, heeft ontegenzeggelijk haar belofte van economische groei waargemaakt. Bijna alle indicatoren kleurden groen: de wereldhandel groeide spectaculair, net zoals het reële inkomen per capita en de economische groei. Toch begon rond 2018 een kentering zichtbaar te worden: veel indicatoren stagneerden, en analisten speculeerden al of we de piek van deze globaliseringsgolf hadden bereikt. Zoals het rapport van Rome al in de jaren ’70 benadrukte, heeft zelfs economische groei haar grenzen. Maar zolang de meerderheid van de bevolking profiteerde, bleven protesten tegen de extreme uitwassen relatief beperkt, afgezien van de notoir strijdbare Fransen, die nooit terugdeinzen voor een revolutie meer of minder.
Ondertussen werden onderhuids meer systemische gebreken aan de globalisering blootgelegd. Joseph Stiglitz wees in zijn studies op de fundamentele oneerlijkheid waarop de zogenaamde vrije markt dreef, terwijl Naomi Klein pijnlijk blootlegde hoe de neoliberale ideologie hele landen niet alleen economisch, maar ook sociaal uitputte. Het verzet beperkte zich allang niet meer tot enkele boze burgerbewegingen; de ‘weak signals’ voor een trendbreuk waren al minstens zes jaar merkbaar, nog voordat de coronacrisis deze ontwikkelingen versnelde.
In juni 2024 probeerde historicus Adam Tooze geruststelling te bieden op de Summer Davos van het WEF. Globalisering, zo stelde hij, heeft al heel wat doorstaan. Hij verwees daarbij naar een grafiek die laat zien dat de internationale handel als aandeel van het mondiale BNP in 2022 niet hoger lag dan in 2008. Volgens Tooze is dit deels te verklaren door de groei van de interne markt in China.
Toch blijft het opvallend hoeveel artikelen in 2023 verschenen over het ‘einde van de globalisering’. Elisabeth Braw’s Goodbye Globalization uit begin 2024 vat deze analyses goed samen: het gaat niet om een complete breuk, maar om een verschuiving naar partiële globalisering of herregionalisering, waarin restjes globalisering vermoedelijk zullen overleven dankzij globale consumptiegoederen en geavanceerde technologieën, hoewel deze niet in dezelfde mate wereldwijd toegankelijk zullen blijven. De uitkomst van de Amerikaanse verkiezingen zal echter een cruciale rol spelen in de exacte omvang van de globale markt. Wie de grafiek van Tooze bekijkt, ziet dat de internationale handel tijdens Trumps eerste termijn al licht afnam, nog vóór de coronacrisis. Als de harde retoriek van een mogelijke Trump II-regering werkelijkheid wordt, lijkt een verdere terugval onvermijdelijk.
Deze ontwikkelingen zouden een vicieuze cirkel kunnen veroorzaken, met jaren van onzekerheid en economische krimp tot gevolg. Hoewel sommige positieve effecten de negatieve wellicht zullen overtreffen, blijft het verlies aan mondiale samenwerking zorgwekkend. De WTO zal waarschijnlijk een groot deel van haar relevantie verliezen, en dit geldt mogelijk ook voor andere internationale instanties. Het recente aanhoudingsbevel van het Europese Hof van de Rechten van de Mens tegen Benjamin Netanyahu markeert al een breuklijn tussen Westerse landen. Onder een hernieuwd Trump-bewind zouden organisaties zoals de Wereldbank, de Verenigde Naties en zelfs de Europese Unie verder onder druk kunnen komen te staan.
Een wereld zonder de WTO zal wellicht weinig burgers raken. Maar een wereld zonder VN, Wereldbank of EU zou ons decennia terugwerpen in de tijd – met gevolgen die niemand zal ontlopen.
Made with Microsoft Designer
Leave a Reply