Het is voor het eerst dat Steven in een reeks denkt en werkt. Ervoor zou elk beeld een eigen verhaal bevatten, dat van premisse naar plot het hele verhaal omvat en samenperst in een coherent geheel. Waarom deze wending? Een precieze reden is moeilijk te vinden, maar vast staat dat het gepaard gaat met een andere beleving van de tijd.
“De zuivere duur is de vorm die de opeenvolging van onze bewustzijnstoestanden aanneemt,” schrijft de Nederlandse filosofe Joke Hermsen in haar boek Kairos “wanneer ons ik zijn leven zijn beloop laat en geen scheiding wil aanbrengen tussen de huidige en de vroegere toestanden.” We rijgen volgens Hemsen ons zelfbeeld aaneen door verbanden te zoeken tussen losstaande momenten. Ons verleden is een verzameling wisselstukken, die we afhankelijk van de noden van het moment gebruiken om het verhaal dat we van onszelf maken continu te reconstrueren en op te lappen.
Een reeks werken maken rond een bepaald thema sorteert misschien hetzelfde effect, maar noodgedwongen sta je langer stil bij elk van die momenten, en is het verhaal dat ermee wordt geweven standvastiger, zorgvuldiger, secuurder. In essentie biedt het de kunstenaar een ander bewustzijn van de tijd, een nieuwe manier om ermee om te gaan.
Sinds hij aan de reeks begon werkt Steven aan een trager ritme. Hij laat geduldig de verf een eigen beloop gaan, waardoor hij aan verschillende werken tegelijk bezig is en alle tijd geniet om nieuwe onderlinge verbanden te ontdekken. Door in transparante lagen te werken onthult hij ook verbanden binnen een enkel werk, tussen oude bedoelingen en nieuwe invullingen ervan. De tijd die hij ermee doorbrengt resulteert niet meer in een vaststaande conclusie, de aaneenschakeling van twijfels en inzichten blijven er geopenbaard. Beide dynamieken vormen een geruststellende gang van zaken juist doordat ze intiem deel uitmaken van eenzelfde proces, eenzelfde tijdsbeleving. Een “zaligmakende routine,” noemt hij het. Het is geen contradictie: routine is niets anders dan het uitrekken van de tijd, waardoor je langer in een moment verblijft. De traagheid noopt tot een ontdekkingstocht in het moment van elke penseelstreek, het biedt ruimte voor verrassingen, als zouden in het uitsmeren van de tijd nieuwe glooiingen ontstaan waarin ongekende mogelijkheden vervat liggen.
Deze gedachte wordt subliem samengevat in het werk van Arnold Böcklin, het Dodeneiland. De smalle doorgang, tegelijk bron en monding, bestemming en onverkend gebied, waarin de persoon aanwezig lijkt maar tegelijk al is verdwenen. Een schim, maar duidelijk en voorgoed aanwezig. Het beeld overviel hem wanneer hij zich eerder toevallig op de begraafplaats van zijn grootvader bevond. Het liet hem niet meer los.
Hij capteert het schisma in Böcklins beeld op verschillende manieren. Door het dodeneiland op zijn manier te herdoen, maar ook in zijn portretten schippert hij voortdurend tussen het bestendigen en de transitie, tussen interpretatie en vaststelling. De titel van zijn reeks is gedrenkt in deze gedachte: The Vorce. “Dit intrigerende begrip impliceert de confrontatie met een situatie die volledig onvoorbereid en onverwacht opduikt, waar men wordt gedwongen om zich onmiddellijk aan te passen aan de grillen van het moment.”
Steven mag zich dan nog in de bedwelmende routine van de reeks wentelen, de werken verwijzen impliciet naar dat ene moment waar hij juist uit deze comfortzone getrokken wordt, waar hij “zijn innerlijke veerkracht aanspreekt en een improvisatievermogen aanwendt dat de grenzen van het vertrouwde overstijgt.”
Het is misschien wat de Duitse kunsthistoricus Julian Lessing in de negentiende eeuw het ‘vruchtbare moment’ noemde. Een miniem tijdsgewricht waarin alle mogelijkheden tegelijk aanwezig zijn, en hierdoor in elkaar vervallen tot een volstrekt origineel landschap. Een reeks als The Vorce biedt geen uitzicht op afzonderlijke landschappen, noch biedt het in verschillende stukjes een zichtpunt op eenzelfde landschap, het is in zijn geheel een landschap, een vertraagd perspectief op een lang uitgerekt moment.
Leave a Reply