“Dit kan niet werken”, misvattingen over innovatie in het onderwijs

Ik sta nog niet zo lang in dit vak. Toch heb ik al enige reflexen verworven die eigen zijn aan mijn nieuwe omgeving, zoals het gebruik van de geijkte term “dit kan hier niet werken.”

Deze vaststelling overkwam me bij een vergadering van de Broeders van Liefde, waar mijn school deel van uitmaakt. De spreker, een pedagogisch begeleider, drong aan op het steeds proberen, blijven experimenteren met didactische middelen. Hij gebruikte net niet de term ‘durf falen’ die het startupmilieu zo dierbaar is. Het had gekund.

Ik vroeg hem achteraf om enkele voorbeelden. Hij gaf deze van een school in Limburg (naar ik me herinner), waar een halve dag in plaats van les de leerlingen vrij een bepaalde tijd met een leraar naar keuze kunnen plannen, om de materie dieper -en op maat- te bestuderen. Een geniaal idee, vond ik eerst, maar dan: bij mijn leerlingen zou dit niet werken.

Waarom dan niet? De meeste van mijn leerlingen (niet alle) geven continu en in alle opzichten blijk van een gebrek aan motivatie. Ze blijken een soort allergie te hebben ontwikkeld voor het woord ‘werken’, al willen ze allemaal wel snel rijk worden. De link tussen beide is hen onbekend. Ze vragen om op eigen initiatief met een leraar samen te zitten om de leerstof uit te diepen, is als water uit een steen willen persen. “Het zal nooit lukken.”

Dit is een karikatuur, besef ik wel, en voor de rest een heel oppervlakkige analyse. Wat me vooral treft de laatste weken -nog maar de eerste van het schooljaar- is hoe moe veel leerlingen rondlopen. Niet schoolmoe, maar gewoonweg moe. Het is niet dat ze ’s avonds uitgaan of kwajongensstreken uithalen, die tijden zijn blijkbaar voorbij. Van sommigen weet ik dat ze nagenoeg elke dag intensief sporten en volledig geradbraakt naar school komen, als ze er al geraken. Anderen chatten tot -heel- laat de nacht in.

Het is geen slechte wil. Vroeg of laat zien ze op een of andere manier ook wel het nut van het schoolgaan in. Maar de fysieke motor sputtert, de batterijen zijn op nog voor ze op de bus of trein stappen. En vallen letterlijk in slaap in de les. Het kan ook aan mij liggen, geef ik toe, maar ik heb intussen de gewoonte aangenomen om niets persoonlijks op te vatten.

Zou in het licht hiervan de oplossing van de school in Limburg (die misschien om een andere reden werd ingevoerd, dat weet ik niet) kunnen werken op mijn school? Los van de praktisch haalbaarheid heeft het idee wel talrijke voordelen. Je legt de verantwoordelijkheid bij de leerling, wat de intrinsieke motivatie zou kunnen verhogen. Het stelt je als leerkracht in staat leerlingen individueel te helpen, los van de vaak hinderende klasdynamiek. ChatGPT kan dit ook, maar een persoonlijke toets kan in veel gevallen zoveel waardevoller zijn. Het geeft velen de tijd om op het ritme van de biologische klok (en wekker) te leven, in plaats van er steeds tegen te moeten vechten.

Verwen je ze niet al te veel met zo’n oplossingen? Moeten de leerlingen zich niet plooien aan de eisen van het (voor de rest heel abstracte) systeem, in plaats van andersom? Misschien helpt de vergelijking met de privésector een handje om dit uit te diepen. Het idee vertoont namelijk redelijk wat gelijkenissen met het debat rond thuiswerken dat in vele ondernemingen woedt. Er tekent zich een schisma af: tussen ondernemingen die extra stimulansen biedt om thuis te werken, en andere die het ronduit verbieden. Elk van de kampen heeft zo zijn redenen voor de beslissing. Wat ik -ditmaal als ervaringsdeskundige- wel kan aangeven, komende uit een sector waar thuiswerken in de cultuur lag vervat, is dat ik bijzonder weinig misbruik heb vastgesteld bij de mogelijkheid om naar believen thuis te werken. Het werkt niet overal, en lang niet voor iedereen, maar dat de mogelijkheid bestaat versterkte op talrijke manieren wel de vertrouwensband met de onderneming.

Het werkt niet steeds, maar het kan wel werken. En het kan, net als het idee van de Limburgse school, een oplossing bieden voor heel tastbare problemen.

Allemaal heel voorwaardelijk, en daar ligt wellicht het probleem: eenmaal zo’n beslissingen worden getroffen is het bijzonder moeilijk om ze terug te draaien wanneer ze geen vruchten lijken af te werpen. Het is een moeilijke balans, tussen de nood aan structuur en de noodzaak van constante innovatie. Maar dat deze uitsluitend in het voordeel van de structurele oplossing zou worden beslecht, is op zich al lang geen zekerheid meer. Blijven proberen dus, al is het met mondjesmaat…


Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *