In het rapport van de Commissie der Wijzen valt het woord zij-instromer net geteld 16 keer. In de eerste hoofdstukken beperkt deze vermelding zich tot algemene statistieken in relatie tot uitdagingen zoals personeelstekort.
Het is pas op pagina 89 dat zijinstromers voor het eerst vermeld worden binnen een context, meer bepaald met de wel heel gesublimeerde allusie op het feit dat ook zijinstromers maar beter een lerarenopleiding kunnen volgen. Vanuit mijn persoonlijke ervaring als zijinstromer zonder lerarendiploma moet ik bekennen dat dit mij in de eerste maanden van mijn eerste jaar zeker zou geholpen hebben. Nu, in mijn tweede jaar, al veel minder. Al zeker wanneer ik collega’s aanhoor die op latere leeftijd een lerarenopleiding hebben gevolgd en toch niet unaniem lovend zijn over de toegevoegde waarde ervan. Maar bon.
Het enige concrete voorstel over zij-instromers komt op pagina 143, en wordt nadien een paar keer herhaald. Het voorstel luidt om nieuwe zijinstromers tot maximaal twintig jaar anciënniteit van hun vorige ervaring te laten gelden, in plaats van de huidige tien.
Het is dat onopvallend woordje. Nieuwe zijinstromers. De situatie voor de zijinstromers die de laatste jaren het onderwijs kwamen vervoegen is al wezenlijk oneerlijk te noemen, gezien ze nooit in dezelfde loonschaal kunnen terechtkomen als leraren van hun leeftijd, ook al hebben ze meer (relevante) ervaring.
Dit nieuwe voorstel trek een scheve situatie nog schever. De zijinstromers van de laatste jaren hinken al achter op hun collega’s die een hele carrière in het onderwijs hebben gezeten – daar valt nog iets voor te zeggen. Met dit voorstel hinken ze ook achter op collega-zijinstromers die tien jaar minder ervaring hebben dan hen.
Ik heb het even voor u uitgerekend, vertrekkende van het -niet zo fictieve voorbeeld- van iemand met 30 jaar voorgaande ervaring. Vergeleken met iemand van dezelfde leeftijd die onder het nieuwe voorstel zou intreden, en in de veronderstelling dat beide tot de pensioenleeftijd in het onderwijs blijven, bedraagt het verschil in loon maar liefst 20% over hun resterende loopbaan. Het loon in de laatste jaren van de loopbaan ligt voor de huidige zij-instromers maar liefst 23% lager vergeleken met leraren die hun hele carrière in het onderwijs hebben gestaan.
Ik ben niet in het onderwijs gestapt voor het geld, lang niet. Maar een van de charmes ervan leek me de volledige transparantie en eerlijkheid van het verloningssysteem. Transparant is het alvast. Het tweede krijg ik niet uitgelegd, ook niet aan Deborah van de kassa.
Wat zou dan wel een eerlijk systeem zijn?
Een eerlijk, billijk en vermoedelijk haalbaar alternatief is niet eens zo moeilijk. Je kan bijvoorbeeld iedere zij-instromer tot maximaal 10 jaar ervaring laten meenemen, maar om de twee jaar in totaal vier jaar bijkomende anciënniteit gunnen tot ze het verschil hebben ingehaald met andere leerkrachten. In mijn geval zou dit nooit helemaal overbrugd worden, ik zeg dit dus niet uit eigen belang.
De voordelen? Zijinstromers hebben zo op langere termijn een perspectief op een vergelijkbaar loon met hun collega’s -gelijk loon voor gelijk werk, wanneer en waarom hebben we dit mooie principe ooit laten varen? Op die manier worden ook de nieuwe zij-instromers misschien extra gemotiveerd om op langere termijn in het onderwijs te blijven, in plaats van binnen de twee eerste jaren het onderwijs te verlaten, zoals nu zo vaak het geval is. Hen onmiddellijk de 20 jaar gunnen is in die zin misschien verloren geld, terwijl een geleidelijke gelijktrekking voor iedereen een eerlijker alternatief biedt.
Zoals de schrijvers fijntjes opmerken is alles met alles verbonden in het rapport. Frustraties zijn onvermijdelijk, je kan niet iedereen gelukkig maken. Niettemin is het jammer dat niet meer zorg werd besteed aan een verdere uitwerking van de situatie van zijinstromers. Ze zijn een stukje van de oplossing voor een groot maatschappelijk probleem. Een beetje meer aandacht, en een meer doordacht voorstel, zouden ze op zijn minst verdienen.
Leave a Reply