De existentiële crises van een leraar wanneer hij voor de klas staat

Tientallen keren sprak ik voor sceptische experts, gaf ik in besloten kring presentaties voor een groepen recalcitrante beleidsmensen, leidde ik debatten in met en introduceerde ik allerlei eminente sprekers. Neen, nu volgt niet zoiets als: “maar toch werd ik nerveus wanneer ik de klas binnenging.” Dit zou schromelijk overdreven zijn. Ik was zenuwachtig voor elke les, dat wel, net als voor elke speech die ik ooit gaf, maar eenmaal in de arena ben ik gefocust en kunnen me slechts weinig gebeurtenissen van de wijs brengen.

Het gebeurt niettemin, veel meer in de klas dan in meetings met lastige of ronduit vijandige bedrijfsdirecteurs. Bij deze laatste wist ik steeds dat hun reactie een achterliggend doel had en dat, eenmaal ik deze kon achterhalen, ik mijn betoog of zelfs mijn spreekstijl kon ombuigen zonder mijn boodschap te verloochenen om de gewenste impact te sorteren. Met leerlingen heb ik dit minder, gewoonweg omdat ze geen verborgen agenda hebben.

Natuurlijk word je als leraar regelmatig uit balans gebracht. Vol enthousiasme een nieuwigheidje uitproberen dat op deskundige wijze door de leerlingen wordt afgekraakt, een weekend lang aan een oefening werken die de klas achteloos op een tiental minuten amper voor de helft afwerkt, zelfs het in vraag stellen van jouw professionaliteit of de gedegenheid van jouw kennis, of -mijn favoriet- weigeren een vaststaande kennis te accepteren met als onweerlegbaar argument dat hun kennissen er anders over denken, het zal elke leraar wel eens zijn overkomen. Al bij al zijn het zaken waar een goede nachtrust of een verlengd weekend de sporen van uitwist, en waar ervaren leerkrachten vermoed ik al enkele minuten na het leseinde geen last meer van hebben.

Het vergt niettemin een solide zelfbeeld om in dergelijke omstandigheden mentaal niet volledig te desintegreren. Dit heeft voor alle duidelijkheid niets met ego te maken. Net als iedereen heb ik er wel eentje, maar laat ons zeggen dat deze met de leeftijd eerder onderhevig is aan deflatoire dan aan inflatoire krachten. Het heeft misschien eerder met identiteit te maken. In mijn vorige functies had ik het steeds lastig om te omschrijven wat ik precies deed, behalve aan mensen uit hetzelfde milieu. Nu ben ik leerkracht, voilà. Meer uitleg hoef ik er aan de meeste mensen niet bij te bieden. Behalve aan mezelf misschien, juist omdat ik me voor het eerst in een netjes omlijnd profiel bevind. Maar ben ik louter een functie, een in te vullen rol? Voor de buitenwereld wellicht wel, en via het ego sluipt dit beeld van de andere het zelfbeeld binnen. De drie zienswijzen zijn uiteindelijk intiem verweven.

Le regard de l’autre m’enferme dans quelque chose qui n’est pas moi”, schreef Sartre, die niettemin het bestaan van een ‘zelf’ enigszins relativeerde: het zelf wordt volgens hem eerst en vooral gemaakt uit de daden die men stelt, “l’existence précède l’essence.” Sartre stond zelf lange tijd voor de klas in verschillende lycées, hij kon dus meespreken. Een beetje filosofie is overigens wat me vaak recht hield wanneer de chaos en het gebrek aan controle me te veel werden in een les -wat niet zo erg vaak gebeurde, maar toch.

De mens mag dan nog uit daden bestaan, hij heeft niettemin een verhaal nodig om zichzelf als een consistente eenheid gewaar te worden en om het zelfbesef niet zonder wonden te kunnen doorstaan. Je moet minstens een leven lang investeren in het schrijven van dit verhaal. Al evolueert het constant en blijkt het uiteindelijk een gekunsteld en onhandig in elkaar geweven constructie, het blijft een eigen verhaal, het houdt ons bij elkaar.

Het vergt een specifieke vorm van intelligentie om als lezer de coherentie van een verhaal te doorprikken en er de loshangende redeneringen in bespeuren. Hoe jonger, hoe intelligenter, lijkt het soms wel, en hoe aandachtiger ze het verhaal lezen. Kinderen hebben er geen problemen mee om daadwerkelijk in sprookjes te geloven die inhoudelijk geen steek houden, maar ze doorprikken moeiteloos de onlogische, incoherente verhaallijnen erin.

“Wees authentiek”, gaven veel ervaren leerkrachten me als advies aan de start van mijn nieuwe carrière. Ik zou eerlijk gezegd niet weten hoe ik niet authentiek kan zijn, maar dit impliceert niet vanzelf dat ik coherent ben. Het overkomt me wel eens dat ik midden in een zorgvuldig voorbereide speech mezelf de vraag stel of wat ik aan het vertellen ben wel steek houdt, of dat ik dagen na een discussie met een leerling plots tot het besef kom dat hij gelijk had in zijn argument, zonder dat ik ongelijk had. Mijn denken is wendbaar, al volgt het niet zozeer een onvermijdelijke stroom, laat het zich zelden zomaar door de eerste de beste gunstige wind leiden. De richtingen die het inslaat laten zich moedwillig bepalen door de tijdelijke grillen van innerlijke driften. Mijn verhaal, hoe authentiek dan ook, is er een zonder exacte contouren.

Leerlingen, slim als ze zijn, hadden dit snel door. Uit gesprekken achteraf blijkt tot mijn grote verbazing dat ze er een bepaalde waardering voor hebben, maar dit belette hen geenszins om tijdens het schooljaar mijn verhaal af te toetsen aan criteria die mij nog steeds onduidelijk zijn en lustig te jongleren met de brokken waaruit het is opgebouwd, wat als effect had dat de hele constructie regelmatig op losse schroeven kwam te staan. Lesvrije tijd spendeerde ik dan ook vaak aan het oprapen van de brokjes, om de grote lijnen ervan terug te ontwarren.

Nu ik met de afstand van de grote vakantie terugblik op mijn prille eerste ervaringen in het onderwijs besef ik echter dat dit precies is waar ik plezier aan beleef, voornamelijk omdat ik er ook zelf zoveel uit leer. Aan een goed verhaal -zeker wanneer deze betrekking heeft op je zelfbeeld- schaaf je voortdurend. Je schrapt er overtollige delen uit weg, corrigeert onvolledige en gebrekkige redeneringen, geeft het plot desnoods een volstrekt nieuwe wending. In die zin helpen de leerlingen me een handje, zeker de lastigsten onder hen. Ze schrijven een stukje mee.

Het beste boek is echter steeds deze die je nog moet schrijven. Daarom kijk ik al uit naar volgend schooljaar. Maar eerst nog wat genieten van de rust…

(cover beeld © Veerle Verbeke)



Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *