Pepper, Moxie, Robear, Tug, Paro, Aeo of de meer prozaïsche GR-1… de lijst van robots die speciaal zijn ontworpen om de zorgsector te ondersteunen, wordt steeds langer. Het is dan ook een markt vol uitdagingen: personeelstekorten, administratieve lasten, een groeiende vraag naar zorg en steeds krapper wordende budgetten. Robots zijn zeker geen wondermiddel, maar ze lijken steeds vaker een deel van de oplossing te vormen. Geen verrassing dus dat ook grote techbedrijven deze sector in het vizier hebben.
De Peppers en Moxies van deze wereld nemen al verschillende taken op zich. Ze bezorgen medicijnen, ondersteunen patiënten bij het opstaan en stimuleren mensen met dementie om actief te blijven. Moxie wordt bijvoorbeeld al ingezet in een dertigtal ziekenhuizen in de Verenigde Staten. Toch vinden deze innovaties het snelst hun weg in Japan en China, waar binnen tien jaar naar verwachting 40% van de bevolking bejaard zal zijn.
Deze robots vervangen het zorgpersoneel niet. Ze hebben nog altijd beperkingen in wat ze kunnen doen. In plaats daarvan nemen ze repetitieve taken over, zodat menselijke verzorgers zich kunnen concentreren op hun kerntaken: zorgen voor mensen. Zo legt een robot als Moxie wekelijks ongeveer 100 kilometer af om medicijnen rond te brengen – afstand die verpleegkundigen niet meer hoeven te lopen. Sommige robots ondersteunen patiënten met fysieke beperkingen, wat hun zelfstandigheid vergroot en de nood aan thuishulp enigszins kan verminderen.
Naast verlichting van de werkdruk voor zorgverleners, kunnen robots in sommige gevallen ook kostenbesparend zijn. Robots die worden ingezet bij mensen met Alzheimer of dementie blijken bijvoorbeeld het medicatiegebruik te verminderen. Om deze reden hebben veel zorgrobots humanoïde eigenschappen, wat hen toegankelijker maakt voor patiënten.
De kosten van zorgrobots blijven voorlopig nog hoog. Het is afwachten op schaaleffecten die de prijzen verlagen, het ‘crossing the chasm’-moment, om Geoffrey Moore te citeren. Het concept van ‘robotic nurses as a service’ maakt deze technologie echter nu al haalbaar en rendabel in bepaalde contexten, en voor welbepaalde toepassingen.
Toch blijft er een belangrijk ethisch vraagstuk. Robots zijn geen mensen en kunnen nooit dezelfde verbinding maken die mensen onderling voelen. De algoritmisch aangestuurde machines worden door zorgbehoevenden in kwetsbare levensfases vaak gezien als volwaardige wezens. Dit antropomorfisme stelt ethische vragen )kan je tot essentiële, waardevolle verbinding komen met een machine?- en zal sceptici blijven verontrusten. Bovendien past deze ontwikkeling in het transhumanistische gedachtegoed van veel techondernemers, in wiens toekomstvisies we uiteindelijk steeds afhankelijker zullen worden van technologie.
Sommige robotmakers proberen dit risico te beperken door bewust zwaktes in te bouwen in hun programmering. Maar naarmate robots geavanceerder worden dankzij AI, lijkt het onwaarschijnlijk dat deze controle behouden blijft. Zelflerende robots zullen deze evolutie niettemin onvermijdelijk versnellen, aangewakkerd door de druk van budgettaire en demografische uitdagingen.
We zijn nog niet toe aan een algemeen gebruik van robots in de zorgsector, en het is nog lang de vraag of dit wel een goede zaak is, maar robots inschakelen in de zorg lijkt onvermijdelijk deel uit te maken van de nabije en verre toekomst, al was het maar omdat het een oplossing biedt voor een aantal nijpende problemen.
Leave a Reply